Barend Andriesse (foto Ad van de Graaf).
Barend Andriesse (foto Ad van de Graaf).

De trieste werkelijkheid van een klein Joods jongetje

Algemeen 1.392 keer gelezen

VEGHEL/VOORBURG | Het verhaal over de jonge jaren van Barend Andriesse leest als een spannend jongensboek. Maar het is de trieste werkelijkheid van een klein Joods jongetje uit Veghel tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De dood van Veghelse joden tijdens de Tweede Wereldoorlog is vaak een onderbelicht verschijnsel in de geschiedschrijving over deze zwarte periode. En dat steekt Barend Andriesse. Tevredenheid, genoegdoening, blijdschap; het zijn niet de juiste woorden om het gevoel van de 78-jarige oud-Veghelaar te omschrijven toen besloten werd dit jaar het verhaal van zijn familie te vertellen tijdens de voorstelling in De Blauwe Kei in het kader van de Dodenherdenking. Maar dat er aandacht voor is, vindt Barend 'goed, heel goed'. "Ons verhaal komt op de derde plaats als het om herdenken gaat. De aandacht tijdens een Dodenherdenking zou er op de eerste plaats voor de doden moeten zijn. Op de tweede plaats, in mijn opinie, zou er meer aandacht moeten worden gegeven aan de mensen die ons geholpen hebben in de oorlog. De vermoorde Joden worden enkel herdacht op de joodse begraafplaats in Schijndel. Ik wil graag dat hun verhaal verteld wordt."

Bloeiend
Aan het begin van de twintigste eeuw kende Veghel een bloeiende Joodse gemeenschap. In 1940 woonden er in Veghel nog 34 Joden. Van de in Veghel geboren joden werden er tijdens de oorlog veertig vermoord in de kampen, drie stierven een natuurlijke dood gedurende hun onderduik en zestien hebben de oorlog overleefd.
Maar dit verhaal gaat over Barend en zijn familie. Het begint in 1940. Joden mochten geen eigen bedrijf hebben, dat betekende voor vader Andriesse dat hij moest stoppen met zijn slagerij. Maurits Andriesse werd benoemd tot hoofdvertegenwoordiger van de Joodse Raad voor Veghel en Uden. Deze organisatie probeerde de belangen van de joodse bevolking te behartigen. Later bleek dat in de praktijk de raad een belangrijk instrument voor de Duitsers was om de joodse bevolking op goed georganiseerde wijze naar de vernietigingskampen te deporteren. In 1942 werden de eerste joden opgeroepen voor zogenoemde werkkampen in Nederland om later doorgestuurd te worden naar onbekende bestemming in het oosten van Europa. Niemand wist toen nog welk vreselijk lot hen daar te wachten stond. "Mijn vader had vanaf het begin zijn twijfels en voorgevoelens", zegt Barend. "Hij zag in Den Bosch hoe joden werden behandeld op doorreis naar Kamp Vught en zei 'Dat gaat ons niet overkomen'. Maar ja, onderduiken was makkelijker gezegd dan gedaan."

Onderduikadres
Voor de ouders en oudere zus van Barend werd een adres gevonden in Dinther, bij de familie Heerkens. "Aangezien het huis nog door een andere familie bewoond werd, moesten mijn ouders en zusje dag en nacht doodstil zijn. Voor een kind van 4 jaar - mijn leeftijd toen - was hier geen plaats", vertelt Barend. "Via hoofdonderwijzer Frans Tielemans, die tevens het ondergronds verzet in Veghel leidde, kon een onderduikadres voor mij gevonden worden. Mijn herinnering gaat terug naar de dag dat ik met Roos moest gaan wandelen in de richting van Sint-Oedenrode. Er stopte een auto met daarin garagehouder Staals en slager Van den Hoek, mensen uit de groep Tielemans. Ze namen me mee en leverden mij af bij de familie Bienfait in Eindhoven. De kinderen van het gezin en anderen werd verteld dat ik een logeetje uit Rotterdam was. Ik werd zoveel mogelijk binnen gehouden om geen risico te lopen. De kleuterschool heb ik dus nooit bezocht."

Het verhaal van Barend Andriesse is de eerste in een serie naar de Dodenherdenking toe. Lees het complete interview met Barend woensdag in Stadskrant Veghel

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant